Stichting Mesdag-Zuivelfonds NLTO
Van Limburg Stirumweg 25
9291KB Kollum
mesdagfonds@gmail.com

2012.02 - DuoGreen -Klaas Wolters

Ammoniak vervluchting is een milieu issue en de agrarische sector draagt het meeste bij aan de ammoniak emissie op de omgeving. Er zijn diverse manieren om de ammoniak emissie te reduceren, bijvoorbeeld door
 
  • het voeren van minder eiwit en meer structuur aan koeien
  • het zo snel mogelijk scheiden van mest en urine zodat er geen ammoniak wordt gevormd
  • toevoegmiddelen bij de mest te voegen die de ammoniak emissie reduceren
  • aangepaste mest uitrijmethodes door verlagen van de oppervlakte waarop mest wordt uitgereden of door het tegelijkertijd of direct na het uitrijden van mest, ook water uit te rijden over mest.

Het Besluit gebruik meststoffen uit de begin 90-er jaren hield in dat er niet meer bovengronds mest mocht worden uitgereden maar dat de mest moest worden geïnjecteerd in de grond. Zode bemesten heft echter ook ecologische consequenties waarbij sommige onderzoeken aangeven dat bovengronds uitrijden minder negatieve effecten heeft op het bodemleven, de weidevogel populatie, bodemstructuur en nitraat emissie  dan injecteren. Tevens zijn er indicaties dat mycotoxines en antibiotica resistente genen verminderen als er bovengronds mest wordt uitgereden.

De gecombineerde bovengrondse toediening van mest en water heeft als voordeel dat het de ammoniakemissie reduceert. Het verdunt the ammoniak in de mest en verbeterd daarmee de opname in de bodem en verlaagd de bodemtemperatuur aan de oppervlakte. Bovendien reduceert het ook de geur. Klaas Wolters her-ontwikkelde de Duospray machine van Jan Treur. Deze techniek verspreidt mest en water verticaal op het zelfde moment. De techniek wordt de GreenDuo genoemd.

De GreenDuo bevat standard 10m3 mest en 4m3 water en is vergeleken met bovengronds uitrijden zonder water en met ondiep injecteren van mest. Deze experimenten zijn 3x herhaald. Tevens is met de GreenDuo onderzocht wanneer de mest: water ratio 1:1 is en ook met 1:2. Mest samenstelling en weersomstandigheden waren verschillend bij de diverse metingen.
 
De emissie en verschillen tussen de behandelingen waren laag en er was een grote spreiding in de resultaten. De spreiding kan wellicht gerelateerd zijn aan het feit dat over een afstand van een paar decimeter de gemeten ammoniak concentratie varieerde met een factor 4. Alle resultaten toonden wel aan dat de GreenDuo in standaarduitrusting vergeleken met gewoon bovengronds mest uitrijden zonder water toediening een verlaagde ammoniak emissie gaf van gemiddeld ¼. De experimenten waarbij de Greenduo meer water toe diende lieten zien dat met enkele millimeters extra water de ammoniak emissie substantieel verder kan worden verlaagd. De grote variatie tussen de experimenten kan deels worden verklaard door wisselende mest samenstelling en weersomstandigheden.

Behalve de vergelijking tussen toedieningsmethodes zijn er aanvullende experimenten gedaan om het ammoniak emissie patroon over tijd en de ammoniak concentratie over grotere afstanden te meten. Dit werd gemeten in tijdsintervals van een uur voor drijfmest toegediend met de GreenDuo in standaarduitrusting. De uitkomsten van de metingen laten zien dat de ammoniak emissie insignificant wordt na 2 tot 6 uur. Bovendien bleek de gemeten hoeveelheid ammoniak in vergelijking met de hoeveelheid toegediende ammoniak, de absolute emissie, niet hoger dan 1-2%. Echter moet er hier rekening worden gehouden met de wijze van meten en de invloed van het weer hierop. Wanneer echter onderschattingen en variaties vanuit de literatuur mee worden genomen dan is de emissie bij de toediening van drijfmest zoals in deze studie uitgevoerd niet veel hoger dan enkele tienden van procenten. Dit is echter veel lager dan de emissie factor die in Nederland wordt gebruikt.

De micrometeorological mass balance method (MBM) welke over het algemeen in Nederland wordt gebruikt om de ammoniak emissie te schatten bij bovengronds mest uitrijden is gebaseerd op de aanname dat ammoniak vooral door de wind horizontaal wordt verspreid over het uitgereden oppervlak in plaats van dat deze verticaal gaat. Het is waargenomen dat op 20 cm boven de grond, gestart aan de rand van het veld de ammoniak emissie snel toeneemt in de eerste meters. Echter de gemiddelde ammoniak concentratie blijft benedenwinds onveranderd tot aan het einde van het veld. Bij toepassing van MBM worden er in het veld lagere waardes verkregen dan wanneer deze aan de rand van het veld plaatsvinden zoals de standaard procedure is. Gemeten ammoniak concentraties achter het bemeste perceel daalde exponentieel bij toename van de afstand. Na 20 meter was de concentratie al gedaald met gemiddeld 50 procent. Dit ondersteunt de bevinding dat de verplaatsing van ammoniak een relatief insignificant proces is.

Het is dan ook aan te bevelen om aanvulende simpele experimenten uit te voeren op verschillende hoogtes boven het veld en afstanden over het gehele bemeste perceel om meer opheldering te krijgen over de ruimtelijke verplaatsing van ge-emitteerde ammoniak. Op die wijze, samen met gemeten wind profielen, kan de MBM  in groter detail worden geëvalueerd.

Dit onderzoek heeft onder andere geleid tot veel vragen en commotie in Nederland over het huidig mestbeleid. Het Mesdag is vanuit die commotie met andere partijen begonnen met het NH3-project.

Bijbehorende documenten